De Slag bij Vlaardingen
In het jaar 1018 stuurde de Duitse keizer een grote vloot naar een klein gehucht in het uiterste westen van zijn rijk. 'Ad Flaridingun’ oftewel bij Vlaardingen, trof zijn leger de manschappen van graaf Dirk III. Een ware veldslag met zware verliezen was het resultaat. De ‘Slag bij Vlaardingen’ deed heel wat stof opwaaien in het keizerrijk, want wie had ooit verwacht dat de uitkomst zo verrassend zou zijn?
Vlaardingen, een doorn in het oog van de keizer
Vlaardingen was in het begin van de elfde eeuw een kleine nederzetting aan de westelijke grens van het Duitse rijk. Keizer Hendrik II had het hier voor het zeggen, of zo zou het toch moeten zijn. Rond het jaar 1000 vestigde graaf Dirk III zich in Vlaardingen en liet hij er een kleine versterking bouwen.
Vermoedelijk bestond deze sterkte uit een houten toren met palissade boven op een omgrachte heuvel, een zogenaamde motte. De graaf had ook een grafelijk hof in Vlaardingen. Vanuit dit hof vonden de eerste ontginningen van de wildernis rond Vlaardingen plaats. De aanwezigheid van het grafelijk hof en een motte was niet uitzonderlijk voor die tijd. Wel bijzonder waren de methoden die de graaf gebruikte om extra rijkdommen te verwerven.
Vlaardingen lag langs de handelsroute tussen de keizerlijke handelsplaats Tiel en Engeland. Uit historische bronnen blijkt dat de graaf heel wat moeilijkheden veroorzaakte op dit traject. Hij hield de schepen tegen die op doortocht waren en eiste een betaling in geld of goederen. Er was ook sprake van ‘rovers’, dus vermoedelijk werden er ook enkele schepen geplunderd.
Dat was echter niet de enige vrijheid die de graaf zich veroorloofde. Hij inde ook belastingen van boeren die zich in het Merwedewoud hadden gevestigd. Het woud was echter eigendom van de bisschoppen van Utrecht, Trier en Keulen en van enkele abten.
De boeren hadden zich er niet mogen vestigen en Dirk III had al helemaal geen recht op de inkomsten. Zowel de bisschoppen als de handelaren gingen bij de keizer hun beklag doen. Keizer Hendrik II had geen andere keuze dan een strafexpeditie te sturen naar Dirk III, zijn aangetrouwde neef.
De Slag bij Vlaardingen
Op 29 juli 1018 voer een grote keizerlijke vloot onder leiding van hertog Godfried naar Vlaardingen. Vermoedelijk ontscheepte het leger ten zuiden van de nederzetting, 'Ad Flaridingun'. Zwaarbewapende krijgers, die normaal te paard ten strijde trokken, marcheerden nu richting de burcht. De drassige omgeving en een grote waterpartij bemoeilijkten de opmars echter erg. Toen het leger om een natuurlijk obstakel wou trekken, ontstond er verwarring in de achterste gelederen.
De graaf en zijn manschappen profiteerden hiervan en benutten hun kennis van de omgeving. Hoewel het keizerlijke leger vele malen groter was, hakten de manschappen van Dirk III het in de pan. De eerste grote veldslag in de geschiedenis van het toekomstige graafschap Holland was een feit.
Een welvarende nederzetting
Er zijn historici die de ‘Slag bij Vlaardingen’ zien als het begin van het graafschap Holland met de graaf als de eigenlijke stichter. Zo staat het ook op het standbeeld van Dirk III op de hoek van het Vlaardingse Stadhuis. De slag zorgde er in ieder geval voor dat Dirk III een tijdje zijn gang kon gaan. De nederzetting groeide in de 11e eeuw uit tot een belangrijke handelsnederzetting en één van de belangrijkste - zo niet dé belangrijkste verblijfplaats van de graaf.
Vanaf 1080 had de nederzetting een eigen muntslag. Eén van deze Vlaardingse munten is gevonden in Zweden en is tegenwoordig te bewonderen in Museum Vlaardingen.
Tijdens de elfde eeuw vonden er nog verschillende schermutselingen, oorlogen en moorden plaats in het westelijke deel van het Duitse Rijk. Vlaardingen en de opvolgers van Dirk III lijken betrokken bij een aantal van deze gebeurtenissen, maar de historische bewijzen zijn niet altijd even duidelijk.
Video
Oud-VlaardingenTV: Slag bij Vlaardingen. Stadsarcheoloog Tim de Ridder blikt terug op de woelige periode rond 1018.