Vondsten opgraving Ibishotel/Hoogstad (1993-1996)
Op het bedrijventerrein Hoogstad vonden tussen 1993 en 1996 verschillende archeologische onderzoeken plaats. Bij de aanleg van een wegcunet in 1993 werd de buitenbocht van een oude kreek verstoord. Met behulp van proefsleuven en boringen bepaalde men vervolgens de loop van de kreek. Tijdens dit onderzoek bleek de oude stroomgeul grote hoeveelheden aardewerk, bot en houten voorwerpen te bevatten. In 1994 zette men het onderzoek voort. Verschillende proefsleuven –en putten lieten toe de 7 m brede kreek en een smallere zijtak in kaart te brengen. Beide kreken bleken in de Romeinse tijd afgedamd. In de zijkreek gebeurde dit ter hoogte van de samenvloeiing met de hoofdstroom. Het damlichaam in de grote kreek bestond uit kleizoden en rietmatten. Aan beiden zijden was het damlichaam beschoeid met diverse formaten palen. Het meest opmerkelijke onderdeel van de constructie was de - in het midden van de dam gelegen - houten klepduiker. Voor de duikermond lag een gigantische hoeveelheid vondsten, dat mogelijk diende om afkalving van het damlichaam te voorkomen. Enkele bijzondere vondsten zijn een lanspunt, een emaillefibula, een houten makelaar, een boemerang, het bekkenfragment van een alk en het complete skelet van een haring. In 1996 ontdekte men nog 5 dammen op het terrein, waarvan 2 met duiker. Eén van deze duikers bleek gemaakt te zijn van een hergebruikte kano. Uit de vondsten die gedaan zijn bij de dammen en de vroege dateringen blijkt dat de waterbouwkundige werken door inheemse boeren zijn aangelegd. Eén dam is zelfs voor de komst van de Romeinen gebouwd. Naast dammen en duikers vonden de archeologen ook in 1996 grote hoeveelheden aardewerk. Enkele bijzondere vondsten uit dat jaar zijn een typische Romeinse schoenzool, een ijzeren ploegschaar en een luizenkam met luizenresten. Uit archeobotanisch onderzoek toont aan dat er sprake is van een ‘zoetwater getijde kreekstelsel’. Op de oeverwallen zijn geen duidelijke resten van huizen aangetroffen. Met uitzondering van enkele palen en greppels zijn de (bewonings)sporen op de oeverwal volledig opgegaan in de bouwvoor. Toch is het erg aannemelijk dat men woonde in de directe omgeving van de dammen.